D-Day 6 juni 1944
De invasie van D-Day, op 6 juni 1944, was één van de belangrijkste keerpunten in de Tweede Wereldoorlog. Op die dag begonnen de geallieerde troepen – voornamelijk uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada, samen met soldaten uit andere bezette landen – aan de grootste amfibische operatie uit de geschiedenis. Hun doel was om West-Europa te bevrijden van de Duitse bezetting.
De invasie vond plaats aan de kust van Normandië in Frankrijk, waar vijf stranden waren aangewezen voor de landing: Utah, Omaha, Gold, Juno en Sword. In de vroege ochtend werden duizenden parachutisten achter de vijandelijke linies gedropt om bruggen en wegen te beveiligen. Kort daarna begon het bombardement op Duitse stellingen, gevolgd door de massale landingen vanaf zee.
De strijd was hevig, vooral op Omaha Beach, waar de Amerikaanse troepen zware verliezen leden door sterke Duitse verdediging. Toch wisten de geallieerden voet aan wal te krijgen en langzaam uit te breiden. Binnen enkele dagen waren honderdduizenden soldaten en enorme hoeveelheden materieel aan land gebracht.
D-Day markeerde het begin van het einde voor nazi-Duitsland. De succesvolle invasie leidde tot de bevrijding van Parijs in augustus 1944 en uiteindelijk tot de val van het Derde Rijk in mei 1945.
